Oven voorverwarmen op 180 graden.

50 Gram boter mengen met de poedersuiker, en voeg de bloem toe.

Kneed, met de handen of met een keukenmachine, het deeg kruimelig.

Voeg een ei toe en kneed het deeg nogmaals, totdat een samenhangend deeg ontstaat.

Vorm het deeg tot een bol en verpak het in aluminiumfolie. Leg het deeg ongeveer 40 minuten in de koelkast.

Als je verse kersen gebruikt moeten deze vanzelfsprekend ontpit worden. Ui de diepvries moeten ze vanzelfsprekend ontdooit worden.

Schil de appels en verwijder het klokhuis. Snij de appels in doormidden en nogmaals doormidden.

Doe 3 eetlepels water in een steelpan en verhit dit. Voeg de suiker toe en smelt dit. Het water mag verdampen, en karameliseer de suiker tot karamel, onder af en toe roeren.

Neem de pan van het vuur en voeg de overgebleven boter toe. Weer goed roeren. Denk er wel om dat dit kan spetteren.

Schenk de karamel in de springvorm. Leg de appelstukjes met de bolle kant naar beneden in de karamel. Verdeel de ontpitte kersen over de appels.

Doe wat bloem op het werkblad van de keuken, en rol het deeg met een deegroller uit. Maak zo een ronde lap van ongeveer 30 centimeter doorsnede.

Het deeg leggen we op de appels en kersen, en drukken de rand ietwat naar beneden. Prik wel met een vork wat gaatjes in het deeg.

Bak de taart in het midden van de oven gedurende ongeveer 40 minuten.

Laat de taart nadien geheel afkoelen. Neem een plat bord en draai de taart om. Haal nu de springvorm er voorzichtig af.